default-header Boek van de aarde. Over Frans Copijn - AViN - Antroposofische Vereniging in Nederland

Boek van de aarde. Over Frans Copijn

28 maart, 2025

Zelfportret_Frans_Copijn Boek van de aarde. Over Frans Copijn - AViN - Antroposofische Vereniging in Nederland

In 2022, 43 jaar na het overlijden van hun vader in 1979, start­ten J’ørn Copijn, zijn vrouw Lia en Elisabeth Copijn een project om een boek te maken van het schilderwerk van hun vader Frans Copijn. Zij vroegen Jaap Verheij en Inge Gorris van Uitge­verij Cichorei en Bob Siepman van den Berg als fenomenoloog daarbij te helpen. Met het decembernummer van Motief werd een crowdfundingsfolder meegestuurd om deze uitgave ook fi­nancieel mogelijk te maken. We willen hierbij alle mensen die daaraan hebben bijgedragen hartelijk bedanken. Uw bijdrage is nog steeds welkom. Met dit artikel brengen we Frans Copijn als mens en kunstenaar in beeld.

Tekst: Bob Siepman van den Berg

Frans Maarten Gerard Copijn werd op 11 maart 1899, aan het begin van het lichte tijdperk, geboren in Groenekan. Zijn vader, grootvader en nog meer familieleden waren boomkwekers en tuinarchitecten. Frans groeide op in een landhuis omringd door prachtige natuur. Zijn grote liefde voor planten en dieren bepaalde zijn leven. Hij verzamelde rupsen, gaf ze te eten totdat ze zich verpopten. Als de vlinders uitkwamen, schilderde hij ze. Maar ook bloemen, bomen, vogels, dieren, granen, grassen en landschappen ging hij tekenen en schilderen.

Na het behalen van zijn gymnasiumdiploma wilde zijn vader dat hij ging studeren. Dat werd biologie in Utrecht. Hij hield de stu­die vol tot aan het kandidaatsexamen. Toen pas had hij de moed om aan zijn vader te vertellen dat hij wilde stoppen met deze studie en dat hij verder wilde gaan met de studie schilderen aan de Rijksacademie in Amsterdam. Deze academie stond bekend als een gedegen opleiding met een ambachtelijke aanpak. Vele uren werden besteed aan het natekenen van Griekse gipsen beelden, naaktmodellen en stillevens. Later sprak hij vol dank­baarheid over zijn jaren op de academie.

Frans leerde in die tijd de antroposofie kennen via een tante. Ook leerde hij Frits Julius kennen, een medestudent biolo­gie, die voor de rest van zijn leven zijn beste vriend werd. Na zijn academietijd vertrok hij in 1926 naar Dornach. Om in zijn levensonderhoud te voorzien, schilderde hij toneeldecors voor de Faustopvoeringen. Vanuit Dornach ging hij vaak naar de Walensee ten oosten van Zürich, om daar het indrukwekkende Alpenlandschap te tekenen en te schilderen. In Dornach leerde hij zijn eerste vrouw Marianne Wegel kennen, die er de euritmie­opleiding volgde. Na hun bruiloft gingen Frans en Marianne in 1935 in het heilpedagogisch instituut Schloss Gerswalde wonen en werken, honderd kilometer ten noorden van Berlijn. Marian­ne gaf daar euritmieles aan medewerkers en bewoners en Frans gaf schilderlessen aan de medewerkers en had daarnaast tijd voor zijn eigen schilderkunst. Ze kregen vier kinderen: Allrik, J’ørn, Urte en Fionna.

De Tweede Wereldoorlog was een moeilijke tijd voor het insti­tuut, met weinig eten. In november 1945 kreeg het hele gezin tyfus. Marianne overleed als gevolg hiervan op 32-jarige leef­tijd. Lore Sachtleben, de beste vriendin van Marianne, had aan het sterfbed beloofd voor haar vier kinderen te zorgen. In 1947 trouwde Lore met Frans. Het gezin werd met nog twee kinderen uitgebreid: Gerard en Elisabeth.

Eind 1950, vlak voordat de grens tussen Oost- en West-Duitsland werd gesloten, vluchtte het gezin naar Nederland. Ze werden liefdevol opgevangen door de moeder en de zuster van Frans in Huize Welgelegen in Groenekan. In de grote tuin van het land­huis werd een schilderatelier gebouwd. Frans legde een prachti­ge tuin aan met allerlei soorten rododendrons in vele kleuren en maten. De tuin was zijn grote passie naast het schilderen.

Het boek van de aarde

Fenomenologie betekent letterlijk “de logos van de fenomenen”, oftewel het woord of de taal van de verschijnselen. Hoe kun je de verschijnselen zo benaderen en onderzoeken dat ze zichzelf uitspreken in plaats van dat wij vanuit ons verstand er van alles inleggen? De fenomenoloog Frits Julius, de beste vriend van Frans, wist veel van wat hij op dit vlak aan inzichten ontwikkel­de – al waarnemend en onderzoekend – op een kunstzinnige manier onder woorden te brengen. Zijn vele boeken getuigen hiervan. Frans Copijn wist veel van wat hij al waarnemend aan ervaringen en inzichten ontwikkelde, op een kunstzinnige wijze in beelden weer te geven. Zijn vele schilderijen getuigen hiervan. Net als Julius ging hij gericht en planmatig te werk om zo Het boek van de aarde te componeren. Het Churfirsten-landschap met waterval bij de Walensee staat voor hem aan het begin van het boek, het Antlitz-Bild, het gelaat, aan het einde ervan.

Zowel Goethe als Julius vergelijken hun benaderingswijze met die van de aanpak van een gelaatkundige. Julius beschrijft deze fysiognomische manier van kijken als een kunstzinnige, gevoel­volle benadering, waarbij je de uiterlijke of zintuiglijke verschij­ning van een mens als een uitdrukking van het innerlijk probeert te ervaren of te lezen. Ook beschrijft Julius hoe deze manier van kijken naar het gelaat zich laat uitbreiden naar dieren en planten, ja eigenlijk naar de gehele natuur. Je bedrijft dan een soort aan­gezichtskunde van de natuur. Dit sluit direct aan bij een ande­re karakterisering van de fenomenologische methode. Goethe spreekt namelijk over zijn werkwijze als een “lezen in het boek van de natuur”. Hij zegt onder andere dat zijn langdurige spellen hem hielp om de letters van het woord en daarmee de taal van de fenomenen te verstaan. Deze taal kun je ook omschrijven als een gebarentaal. Het spellen en lezen is nodig om de gebaren­taal van de natuur te gaan verstaan oftewel te begrijpen.

De metafoor ”lezen in het boek van de natuur” verheldert de opzet van Frans om Het boek van de aarde te schilderen. De schilderingen zijn een kunstzinnig-fenomenologisch herschep­pen en verder voeren van de natuur, waarbij het kenmerkende of karakteristieke van de wezens en verschijnselen helder tot uitdrukking wordt gebracht.

Geologische oerfenomenen

Wat zien we aan de schilderijen van de Churfirsten? We zien de gelaagdheid van de rotsen als manifestatie van eeuwenlange sedimentatieprocessen. We zien diepe spleten of geulen in die rotsen als uitdrukking van langdurige erosieprocessen door het water. We zien het water dat naar beneden stroomt, maar ook in watervallen naar beneden dendert en spettert. Het komt onder­aan in de Walensee tot een relatieve rust en vormt daar delta’s. Overal waar beken, zoals de Gandbach, in de Walensee eindigen, ontstaan dergelijke delta’s door het bezinken van het door het water meegevoerde slib en gruis van de bergen.

Het bijzondere van de Churfirsten en de Walensee én de her­schepping hiervan in de schilderijen van Frans Copijn is dat hier de geologische oerfenomenen van het aangezicht van de aarde ervaarbaar worden! Het vraagt wel om een belangrijke feno­menologische stap, namelijk om deze verschijnselen en proces­sen tot leven te wekken, om ze in beweging voor te stellen, om zo tot een levende ervaring van deze processen te komen. De schilderijen van Frans kunnen ons daarbij zeer goed helpen. Zijn interesse en bewondering voor deze oerprocessen bepaalden zowel de keuze als de weergave van deze processen en helpen ons om als het ware met de blik van Frans naar deze oerfenome­nen te kijken. Zijn vroege schetsen en schilderijen van de Chur­firsten, het levendige gebeuren van de waterbewegingen, vooral de watervallen, maar ook zijn weergave van de markante vormen van de rotsen, zijn als een spellen en lezen te beschouwen. Soms pas na vele jaren was hij in staat om de essenties van meerdere oerprocessen in één enkel schilderij tot uitdrukking te brengen.

Het boek van de aarde omvat naast berglandschappen ook veel andere landschappen, vooral in de wijde omgeving van Gerswalde, met meertjes of meanderende rivieren. Ook heeft Frans veel grassen, granen en geneesplanten geschilderd. Het gaat hem daarbij vaak om de verborgen en soms ook openbare samenhang tussen de wezens en verschijnselen. Daarom schil­dert hij bijen bij bepaalde bloemen, vissen bij een waterlelie of regenwormen bij de wortels van een paardenbloem. De groei en metamorfose van de plant en de metamorfose van de vlin­der horen bij zijn kroniek van de aarde. Ook natuurfenomenen, zoals sneeuwkristallen, typische wolkenvormen en zonsopkom­sten en -ondergangen, weet hij meesterlijk te schilderen. Zelfs schildert hij een blauwe zon, een zeldzaam natuurfenomeen dat hij op 27 september 1950 urenlang heeft waargenomen en zeer uitvoerig heeft beschreven.

Frans Copijn. Het boek van de aarde is in 2025 verschenen.

Zie ook: www.uitgeverijcichorei.nl en www.franscopijn.nl

Van 23 november 2025 tot en met 16 januari 2026 is het werk van Frans Copijn te zien in het Vreedehuis in Den Haag.

Afbeeldingen: Zelfportret, 25 jaar – Wat heden slaapt, dat morgen waakt

Churfirsten 1930

Oktober 1930, Churfirsten-landschaft

Dit artikel verscheen in Motief 291 van april 2025

Bekijk ook

Lievegoed_-_bijgesneden Boek van de aarde. Over Frans Copijn - AViN - Antroposofische Vereniging in Nederland
Lievegoed zal veerkracht moeten tonen
220px-Ita_Wegman_1899 Boek van de aarde. Over Frans Copijn - AViN - Antroposofische Vereniging in Nederland
Rehabilitatie van Elisabeth Vreede en Ita Wegman
Goetheanum Boek van de aarde. Over Frans Copijn - AViN - Antroposofische Vereniging in Nederland
Vereniging: bevragen en bewegen?