Over de opening die Heleen Weening en haar groep biedt
01 november, 2024
Tekst: Jelle van der Meulen
Op deze plaats wil ik berichten van een gesprek dat ik een paar weken geleden voerde met Heleen Weening en Marien Faasse. Zij hadden mij in Keulen, waar ik woon, opgezocht. De reden van het bezoek lag erin dat Heleen het laatste boek van Bernard Lievegoed, Over de redding van de ziel, dat in 1993 kort na diens sterven was verschenen, had gelezen. Ik was bij de publicatie ervan nauw betrokken geweest, doordat Lievegoed ernstig ziek was en mij had gevraagd de inhoud op te tekenen. Heleen wilde meer horen over de totstandkoming van het boekje, maar vooral ook spreken over de betekenis ervan in het nu.
Juist in de laatste tijd komt het vaker voor dat mensen mij vragen naar het waarom en het hoe van het boekje. Dit valt ook goed te begrijpen, doordat Lievegoed erin gewag maakt van een dramatische geestesstrijd, die zal plaatsvinden in de jaren 2020-2040, in de tijd dus waar wij nu de eerste jaren van meemaken.
Wij weten inmiddels veel dat Bernard Lievegoed nog niet wist: wij hebben Covid beleefd, hebben weet van de klimaatcrisis, van de verwarrende dimensies van WWW, kunstmatige intelligentie, van woke en fake en meme en gaslighting, van de geopolitieke aardverschuivingen ... Het lijkt inderdaad alsof de wereld uit het lood is geraakt. Het gebruik van het woord apocalyptisch is in dit verband in het publieke discours gangbaar geworden. Duidelijk moge zijn dat de nood van de huidige tijd inderdaad om iets vraagt. En over dit iets sprak Bernard Lievegoed indringend in zijn geestelijk testament. Hij wierp daarbij vooral een verrassend licht op de betekenis van de antroposofie.
In de institutionele antroposofische beweging kwam de boodschap van Lievegoed indertijd niet goed aan. Er werd vooral verlegen erover gezwegen. Het verrassende bestond eruit dat Lievegoed de antroposofie beschreef als een spirituele beweging, die in dienst stond van twee bredere of hogere of diepere impulsen. Hij baseerde zich daarbij op verstopte aanwijzingen van Rudolf Steiner en op mondelinge overleveringen.
De eerste van de twee bewegingen bracht Lievegoed in verband met de legendarische gestalte van Christiaan Rozenkruis. Het was deze gestalte die Rudolf Steiner ertoe had uitgenodigd de westerse esoterie in de vorm van de antroposofie in de openbaarheid te brengen. Maar deze Christiaan Rozenkruis was op diens beurt bewogen door een derde gestalte, die door Rudolf Steiner (en Bernard Lievegoed) met de naam Mani wordt aangeduid. In feite gaat het dus om een christelijke beweging, die door een drievoudige sequentie werd geconstitueerd: Mani – Christiaan Rozenkruis – Rudolf Steiner.
Mani schiep vanaf de derde eeuw na Christus een soort van spirituele ruimte, waarin twee bewegingen elkaar konden naderen: eentje van beneden naar boven (zeg maar: vanuit het duister naar het licht) en eentje van boven naar beneden (zeg maar: het licht brengend in het duister). Via de Graalslegenden zette Mani zijn impuls in de gestalte van Parzival voort.
Maar voor de korte duur van dit bericht is het misschien voldoende te zeggen dat rond de spiritueel-sociale enclosure van de antroposofische beweging twee ruimere cirkels liggen, namelijk die van de Rozenkruizerij en die van het Manicheïsme (zoals Rudolf Steiner het noemt).
In Over de redding van de ziel noemt Bernard Lievegoed een geslaagde samenwerking van deze drie geestesstromingen beslissend voor de uitkomst van de hierboven genoemde geestesstrijd. En in dit licht begreep ik in ons gesprek ook de intentie van Heleen Weening en Marien Faasse. Want wat Heleen vertelde over haar Perspectiefproject in de AViN, dat zij met een hechte groep uitvoert, valt voor mijn begrip samen met wat Bernard Lievegoed zei over het scheppen van een midden door Mani. Wat Heleen in en met en door de AViN wil, is het scheppen van ontmoetingsruimten, die eerst verdiept in de AViN en vervolgens verbreed in de Nederlandse samenleving kunnen ontstaan. In deze samenleving is verholen heel veel positiefs gaande, waarmee een verbinding kan worden gemaakt.
Naar mijn idee is het project een grootse opening en heeft het tevens ook het karakter van een oog van een naald. Maar als ik iets van Rudolf Steiner heb geleerd, dan wel dit: om antroposofie werkzaam te maken, moeten risico’s worden genomen. Wat de groep rond Heleen Weening wil, is inderdaad riskant, zowel naar binnen toe in de antroposofische beweging, als naar buiten toe in de Nederlandse samenleving. Maar de tijd is ernaar. De vooruitziende blik van Bernard Lievegoed kan ons helpen dit in te zien.
Dit artikel verscheen in Motief 287 van november 2024