Motief 285, september 2024
Antroposofie doen, daarom gaat het
Dit was de hoop en de oproep van Rudolf Steiner bij de kerstconferentie van 1924: Antroposofie doen. Er is sindsdien ongelooflijk veel gedaan, tot stand gebracht, verwezenlijkt. En dat wordt nog steeds elke dag gedaan. In alle activiteiten die vanuit de antroposofische beweging gedaan zijn, worden wereldwijd miljoenen mensen bereikt. Je kunt dat een succes noemen. En toch knaagt deze opdracht elke dag weer aan me, met de vraag: wat betekent dat doen eigenlijk, en ook: hoe doe ik dat dan?
De allerkortste oneliner over wat antroposofie is die ik ken luidt: “antroposofie wil het geestelijke in de mens verbinden met het geestelijke in de wereld.” Dát staat me dus te doen. Meteen impliceert dat een aantal dingen. Ik wil allereerst erachter komen wat het geestelijke in mijzelf is. Dan wil ik weten wat het geestelijke in de wereld is. Om vervolgens te zoeken naar hoe die twee te verbinden zijn.
Om de fenomenen te kunnen zien, riep Steiner op symptomatologie te bedrijven. Kort gezegd wordt daarmee bedoeld het kijken naar bepaalde symptomen die uitdrukking zijn van wat er in het geheel gebeurt. Ik hoef niet alles te zien om toch het geheel te kunnen begrijpen. Drie zoektochten lijken genoeg werk voor een levenslange periode, ook al omdat de gebieden niet statisch zijn, maar beweeglijk en aan verandering onderhevig: ik evolueer, de wereld evolueert, de verhouding tussen die twee verandert dus continu.
Wat in de zoektochten behulpzaam kan zijn is de aanwijzing van Rudolf Steiner die aanduidt dat als ik de wereld wil leren kennen, dat ik dan in mijzelf moet kijken; en wil ik mezelf leren kennen dan moet ik in de wereld kijken. Dat helpt. Want onmiddellijk ben ik verbonden met alle symptomen die ik in de wereld zie, ik ben dat. Dat brengt me huiver! Huiver voor al het schone, huiver natuurlijk ook voor het lelijke in de wereld. En dus telkenmale de vraag hoe daarmee om te gaan, hoe het lelijke te bewerken, hoe het schone te cultiveren?
In deze Michaëltijd realiseer ik me het streven vooral wakker te zijn, en vooral te blíjven. Af en toe bewustzijn te hebben voor de oproep van verbinding tussen mijn geestelijke aspect met het geestelijke aspect van de wereld lukt, af en toe. De zintuigen steeds open te hebben staan, zowel de fysieke zintuigen als de geestelijke zintuigen, dat lijkt me de oproep. Dat bewustzijn te hebben, altijd, dat is het streven van de michaëlische wakkerheid.
Rik ten Cate