default-header Onderzoek ‘Antroposofie en het vraagstuk van de rassen’ - AViN - Antroposofische Vereniging in Nederland

Onderzoek ‘Antroposofie en het vraagstuk van de rassen’

03 april, 2000

Rudolf Steiner verklaard tegenstander van antisemitisme en nationalisme

door Gerard Kerkvliet, april 2000

Ongeveer tien jaar geleden is er een fel debat geweest over vermeend racisme in de antroposofie. Aanleiding hiervoor waren beschuldigende publicaties over een rassenleer bij Rudolf Steiner en het doorwerken hiervan in het onderwijs op vrijescholen. Het bestuur van de Antroposofische Vereniging in Nederland (AViN) heeft in 1997 een diepgaand en onafhankelijk onderzoek naar deze beschuldigingen laten instellen. Dit onderzoek naar het onderwerp “Antroposofie en het vraagstuk van de rassen” werd uitgevoerd door een wetenschappelijke commissie onder voorzitterschap van de jurist dr. Th.A. van Baarda. Vanwege regelmatige vragen over dit onderwerp is hieraan dit artikel gewijd. De tekst is geautoriseerd door het bestuur van de AViN.

Geen racisme of rassenleer

De commissie bracht in april 2000 haar eindrapport uit. Zij concludeerde dat er in het werk van Rudolf Steiner (1861-1925) géén sprake is van een rassenleer noch van uitspraken die zijn gedaan met het oogmerk om personen of groepen te beledigen wegens ras en die daarom racistisch genoemd kunnen worden. De commissie beklemtoonde dat het antroposofisch mensbeeld van Rudolf Steiner juist is gebaseerd op de gelijkwaardigheid van alle individuen en niet op de vermeende superioreit van het ene ras boven het andere.

De commissie kon de inhoud van het werk van Steiner niet toetsen aan de moderne Nederlandse antidiscriminatie wetgeving. Zijn werk is immers bijna een eeuw geleden ontstaan en kan evenmin als ander historische literatuur naar hedendaagse juridische maatstaven worden beoordeeld. Daarom heeft de commissie zich de vraag gesteld hoe de toetsing zou uitvallen indien iemand heden ten dage in het openbaar de onderzochte uitspraken zou hebben gedaan. Zouden deze uitlatingen, wanneer men ze anno 2000 tot een eigen standpunt maakt en in het openbaar uitdraagt, schending van het discriminatieverbod kunnen betekenen?

Relevante citaten

In totaal heeft de commissie op deze manier 245 relevante citaten uit het 89.000 pagina’s tellende verzameld werk van Steiner onderzocht. Op die manier beoordeeld bevat het werk volgens de commissie een klein aantal uitspraken die naar de huidige maatstaven een discriminerend karakter dragen of die als discriminerend kunnen worden ervaren. Zestien van de 245 onderzochte uitspraken zouden – wanneer ze in deze tijd op eigen gezag in het openbaar worden uitgedragen – strafbaar zijn wegens discriminatie, meent de commissie. De verantwoordelijkheid voor het in het heden tot een eigen standpunt maken van opvattingen van Steiner, ligt uiteraard bij thans levende auteurs en sprekers.

Vrijeschoolonderwijs

Wat het vrijeschoolonderwijs betreft concludeerde de commissie – in lijn met een eerder oordeel van de Onderwijsinspectie – dat er al evenmin sprake was van racisme. Wél werd in het verleden het gebruik geconstateerd van stereotypen in het vak volkenkunde, die discriminatie in de hand kunnen werken en die voorkomen moeten worden. De vrijescholen hebben hiertegen in 1995 maatregelen genomen, in 1998 aangevuld met een eigen non-discriminatiecode en een onafhankelijke codecommissie om de naleving ervan te toetsen.

Visie Steiner kosmopolitisch

Volgens de commissie zijn suggesties alsof racisme inherent zou zijn aan de antroposofie of dat Steiner in conceptueel opzicht een van de wegbereiders zou zijn geweest van de holocaust, categorisch onjuist gebleken. Vanaf 1900 heeft Steiner zich duidelijk uitgesproken over de gevaren van het antisemitisme. In de maatschappijvisie van Steiner staat een kosmopolitisch streven centraal naar één mensheid zonder onderscheid naar ras of volk. Dit wordt in het eindrapport toegelicht aan de hand van een apart hoofdstuk over de staatkundige en volkenrechtelijke opvattingen van Rudolf Steiner.

De commissie betreurt het dat in het racisme-debat de maatschappijvisie van Steiner altijd buiten beschouwing blijft. Aan het eind van de 19e eeuw is volgens Steiner een nieuw tijdperk begonnen. Een van de belangrijkste kenmerken van dit nieuwe tijdperk is het kosmopolitische element; het streven om boven nationalistische tendensen en het onderscheiden van rassen uit te komen. Mede daarom zette Steiner zich, als reactie op de Eerste Wereldoorlog, actief in voor een nieuwe maatschappijvisie, de zogeheten “sociale driegeleding”. Essentieel in die maatschappijvisie is het accent dat Steiner legt op de vrijheid van het individu, dat zich steeds meer moet losmaken van oude vormen van groepsgebondenheid.

Vertekend beeld van Steiner

Het bestuur van de Antroposofische Vereniging in Nederland betreurt het dat de publieke discussie over Steiner en zijn opvattingen, is gevoerd op basis van zeer onvolledige informatie en dat voornoemde aspecten hierin nooit zijn betrokken. Daardoor heeft de kritiek zich vrijwel geheel toegespitst op een zeer beperkt aantal afzonderlijke uitspraken. Uit hun context gehaald en los van Steiner’s politiek-staatkundige visie, heeft dat bijgedragen tot een eenzijdig, onderbelicht en soms zelfs geheel vertekend beeld van zijn opvattingen en intenties.

De oorzaak daarvan legt het bestuur niet alleen en uitsluitend bij de critici in het debat. Uit het feit dat een onderzoek naar dit thema in het verzameld werk van Steiner nodig was en uiteindelijk tot deze omvang is uitgegroeid, mag worden afgeleid dat ook de antroposofische beweging in haar geheel, de Antroposofische Vereniging niet uitgezonderd, debet is geweest aan het optreden van gebreken in het betreffende kennisdomein.

Annotaties

Het bestuur heeft de conclusies en aanbevelingen doen toekomen aan antroposofische uitgeverijen en andere organisaties die in Nederland of daarbuiten verantwoordelijk zijn voor of actief betrokken zijn bij de verspreiding van het verzameld werk van Rudolf Steiner. Hierbij is met nadruk verzocht om de aanbevelingen van de commissie tot annotatie van een aantal citaten op te volgen.

Het rapport van de onderzoekscommissie “Antroposofie en het vraagstuk van de rassen” is een openbare uitgave van de Antroposofische Vereniging (ISBN 9080559318).

Bekijk ook

Rudolf_Steiner_62 Onderzoek ‘Antroposofie en het vraagstuk van de rassen’ - AViN - Antroposofische Vereniging in Nederland
Onderzoek ‘Antroposofie en het vraagstuk van de rassen’
Steiner_50a Onderzoek ‘Antroposofie en het vraagstuk van de rassen’ - AViN - Antroposofische Vereniging in Nederland
Het memorandum van Frankfurt: Rudolf Steiner en het thema racisme
Goetheanum_-_P7200307_-_tweede_detailversie Onderzoek ‘Antroposofie en het vraagstuk van de rassen’ - AViN - Antroposofische Vereniging in Nederland
Statement Antroposofie en racisme