Motief van Kapinga Mwamba
Vertrouwen geven aan moeder en kind
“In december is iedere Christen een beetje in verwachting,” zo ervaart Kapinga Mwamba (40). “We verwachten het Christuskind, en wat eenieder daar voor zichzelf inlegt. Het is tegelijk iets heel algemeens én iets heel persoonlijks.” Als caseload verloskundige en docente staat voor Kapinga niet alleen de decembermaand, maar het hele jaar in het teken van zwangerschap en geboorte.
Tekst: Cisly Burcksen
Beeld: Tycho's Eye Photography
Zo lang ze zich kan herinneren, wilde ze al verloskundige worden. “Vanaf een jaar of zeven, acht al. Niet dat ik wist hoe dat heette, maar ik wist dat ik vrouwen wilde helpen die een baby krijgen,” legt ze uit. Naast haar studie verloskunde werkte ze als kraamverzorgende, wat ze ook het jaar na haar afstuderen nog bleef doen. Dat was de eerste tijd beter te combineren met haar eigen jonge gezin: tijdens haar studie kreeg ze twee kinderen.
Na haar studie in België te hebben afgerond kon ze aan de slag bij een grote Nederlandse verloskundigepraktijk. “Na één dag werken in die praktijk wist ik al: dit is niet hoe ik het wil,” herinnert Kapinga zich. “Er is zo weinig tijd voor echte aandacht, geen tijd vrouwen.” Door die ervaring wist ze even niet hoe ze verder moest, maar na een ontmoeting met een caseload verloskundige wist ze dat die manier van werken wél bij haar zou passen.
“Als caseload verloskundige neem je minder cliënten aan dan standaard de norm is; maximaal vier vrouwen per maand. Dat geeft me alle ruimte om deze vrouwen te begeleiden volgens een individueel zorgpad. Je bouwt dan echt een vertrouwensband op, waarbij aandacht is voor de individualiteit van de aanstaande ouders,” legt ze uit.
Vertaalslag naar het kraambed
Caseload verloskunde is op zich niet speciaal antroposofisch, maar pakt heel goed uit als je de antroposofie in de praktijk wilt brengen, vindt Kapinga. Na haar studie volgde ze de opleiding Natuurlijke Kraamzorg, die is opgericht door haar moeder, Maria Bom. Deze aanvullende antroposofische opleiding omvat zowel een basisjaar, verdiepingsjaar als een opleiding tot docent. Kapinga deed het allemaal.
“Ik heb de vrijeschool tot en met de tiende klas doorlopen en had daarna een soort ‘anti-periode’. Dat kwam vooral omdat ik gewoon praktische zaken als biologie wilde en een cijfer, wat ik nodig had voor de verloskunde-opleiding. Toen ik zelf moeder werd, voelde ik me weer meer aangetrokken tot de antroposofie,” vertelt ze. Inmiddels leidt ze als docent ook weer nieuwe kraamverzorgenden op: “Mijn kwaliteit ligt daarbij vooral in het maken van een vertaalslag van iets abstracts als de drie- of vierledigheid, naar hoe dat eruitziet in het kraambed, of bijvoorbeeld de temperamentenleer als hulp tijdens de bevalling.”
Offer
Als verloskundige poogt ze mensen te helpen in hun eigen kracht te komen en zichzelf overbodig te maken. “Als de zwangeren die bij de eerste afspraak zeggen dat ze een ruggenprik willen, daar uiteindelijk van afzien en tegen mij zeggen dat ik wel foto’s mag maken, maar dat ze het zelf verder wel kunnen, dan is mijn werk geslaagd. Als je als ouders zo’n zelfvertrouwen kunt hebben over zoiets groots en essentieels, dan klinkt dat door in het hele leven. Zowel van moeder, van partner, als van het kind. Op eigen kracht bevallen en op eigen wijze geboren worden, zijn waarevolle dragers van het leven.”
Eigen keuzes
Kijkend naar de toekomst van haar vak ziet Kapinga het als een reële mogelijkheid dat er een opleiding antroposofische verloskunde komt. Daar zou ze graag aan meewerken. Ze ziet echter ook dat de manier waarop ze haar vak beoefent wordt bedreigd: “Veel in de reguliere geneeskunde wordt steeds medischer en gecontroleerder. Daarom vrees ik soms dat eerstelijns verloskunde in Nederland verdwijnt of een privé-aangelegenheid wordt.. Gelukkig heb ik een groot vertrouwen in zwangeren en hun partners, dat zij hun eigen keuzes blijven maken. Dat geeft me hoop.”
Dit artikel verscheen in Motief 298 van december 2025-januari 2026
